Praktijkvraag

Laatste update: 20 december 2021

Door:


Onze gemeente vraagt zich af wat het EU energiebeleid voor 2030 en 2050 inhoudt? En wat is het belang voor decentrale overheden?
Antwoord in het kort

Het huidige energiebeleid is niet houdbaar, concludeerde de Europese Commissie in 2019. Fossiele brandstoffen zijn eindig, en bovendien schadelijk voor het leefmilieu. Broeikasgassen kunnen verminderd worden door onder meer energie-efficiëntie en de overschakeling naar hernieuwbare energie. Deze maatregelen passen binnen het doel van de Europese Unie om tegen 2050 klimaatneutraal te worden. Om deze doelstelling te behalen presenteerde de Europese Commissie de Green Deal in 2019.

Vervolgens heeft de EU een tussenstap toegevoegd om dit doel te bereiken. In 2030 wil de EU een emissiereductie van 55% verwezenlijken ten opzichte van 1990. De Commissie wil het energiebeleid afstemmen om ook deze doelstelling te behalen. Gemeenten, provincies en waterschappen kunnen in aanraking komen met de uitvoering hiervan. Het energiebeleid en de bijhorende doelstellingen worden hieronder verder uitgewerkt.

Doelstellingen

Klimaat

De Commissie stelde in 2019 de Green Deal voor. Dit pakket van wetgevende voorstellen heeft als doelstelling om de EU te transformeren naar een klimaatneutraal continent tegen 2050. Met klimaatneutraal bedoelt de EU dat de uitstoot van emissies netto nul is. De EU streeft ernaar om de opwarming van de aarde te beperken tot tussen 1,5 en uiterlijk 2°C, zoals afgesproken in de Overeenkomst van Parijs. Deze transitie vereist dat alle betrokken partijen de nodige maatregelen nemen om deze doelstelling te behalen. Om die reden legde de EU deze doelstelling vast in de Europese Klimaatwet.

In de Europese Klimaatwet bepaalde dat er een tussenstap nodig is om de doelstelling tegen 2050 te halen. De EU wil daarom tegen 2030 haar emissie uitstoot met 55% verminderen ten opzichte van het jaar 1990. Om deze tussentijdse doelstelling te halen publiceerde de Commissie wetgevende voorstellen die de Green Deal verder uitwerken, namelijk het ‘Fit for 55’-pakket. Zowel de Green Deal als het ‘Fit for 55’-pakket voorzien maatregelen in sectoren zoals landbouw, energie, milieu en vervoer. In onderstaande alinea komen de doelstellingen voor het beleidsdomein van energie aan bod.

Energie

De oorsprong van broeikasgasemissies is in 75% van de gevallen het gevolg van de productie en gebruik van energie. De EU wil deze uitstoot verminderen door in te zetten op een aantal acties. Hieronder worden er een tweetal acties benoemd, namelijk energie-efficiëntie en hernieuwbare energie.

1. Ten eerste wil de EU de energie-efficiëntie verbeteren. Dit houdt in dat er minder energie nodig is om dezelfde taken uit te voeren, en zo er minder uitstoot plaatsvindt. De Richtlijn betreffende energie-efficiëntie (EED) legde de volgende algemene doelstellingen vast voor 2030:

  • Een verhoging van de energie-efficiëntie met 32,5% voor zowel het primair als finaal energieverbruik. Het primair energieverbruik duidt op de hoeveelheid energie die in een land beschikbaar is. Het finaal energieverbruik daarentegen omvat het totale eindgebruik van energie;
  • Een verlaging van het jaarlijks energieverbruik met 0,8%.

De Commissie stelde in het Fit for 55-pakket (juli 2021) voor deze doelstellingen als volgt te verstrengen:

  • De verdere verhoging van energie-efficiënte van het primair (39%) en het finaal (36%) energieverbruik;
  • Een verlaging van het jaarlijks energieverbruik met 1,5%.

Daarnaast stelde de Commissie in december 2021 in het tweede deel van het Fit for 55-pakket voor om de minimumnormen voor energieprestaties van vastgoed aan te scherpen. Het gaat hier om de herziening van de richtlijn Energieprestaties van gebouwen (EPBD) 2010/31/EU. De belangrijkste elementen van dit voorstel zijn als volgt:

  • De 15% minst energiezuinige gebouwen per lidstaat moeten worden opgewaardeerd – wat betekent dat ze op de schaal van energieprestatie die loopt van A tot G, van energieklasse G naar klasse F of E moeten gaan.
    • Niet-residentiële gebouwen dienen voor 2027 tenminste klasse F bereikt te hebben en klasse E voor 2030;
    • Residentiële gebouwen moeten klasse F bereiken voor 2030 en klasse E voor 2033.
  • Alle nieuwbouw moet vanaf 1 januari 2030 emissievrij zijn. Een emissievrij gebouw heeft zeer hoge energieprestatie, waarbij in de kleine hoeveelheid energie die nog nodig is volledig wordt voorzien door ter plaatse geproduceerde hernieuwbare energie.
  • Het gebruik van energieprestatiecertificaten wordt verplicht bij alle openbare gebouwen en bij verkoop, verhuur of verlenging van het huurcontract van andere gebouwen.

2. Ten tweede streeft de EU ernaar om meer gebruik te maken van hernieuwbare energie. Dit omvat alle energie die niet afkomstig is uit fossiele-bronnen, zoals windenergie. De meerwaarde van hernieuwbare energie is dat het geen broeikasgasemissies uitstoot, en zo een bijdrage levert aan de klimaatdoelstellingen. De Richtlijn ter bevordering van hernieuwbare energie (RED) bepaalt de volgende algemene doelstellingen voor 2030:

  • Een verhoging van het aandeel van hernieuwbare energie in de energiemix naar 32%;
  • In de verwarmings- en koelingssector jaarlijks het aandeel van hernieuwbare energie 1,1% laten stijgen zonder afvalwarmte en -koude inbegrepen. Deze doelstelling is slechts een indicatie;
  • Een toename van het aandeel hernieuwbare energie naar minstens 14% in de vervoerssector. Geavanceerde biobrandstoffen en biogassen moeten minstens 3,5% bijdragen aan het eindverbruik van energie in de vervoerssector;
  • 15% van de geproduceerde elektriciteit in een lidstaat moet kunnen worden getransporteerd naar nabij gelegen lidstaten.

In het kader van het ‘fit for 55’-pakket zijn er nieuwe doelstellingen voorgesteld voor hernieuwbare energie:

  • Een verhoging van het aandeel van hernieuwbare energie in de energiemix naar 40%;
  • In de verwarmings- en koelingssector de doelstelling van 1,1% jaarlijkse toename van hernieuwbare energie bindend maken;
  • De broeikasgasintensiteit in de vervoerssector moet omlaag met 13%, door gebruik te maken van hernieuwbare brandstoffen en elektriciteit. Daarmee verschuift de doelstelling van 14% hernieuwbare energie in de transportsector (uit de RED) naar 13% minder broeikasgasintensiteit door gebruik te maken van hernieuwbare energie.
  • In de industriesector moet het gebruik van hernieuwbare energie jaarlijks met minstens 1,1% toenemen;
  • Het energieverbruik van gebouwen moet minstens 49% afkomstig zijn van hernieuwbare energie.

Decentrale relevantie

Er zijn verschillende Europese regels voor klimaat- en energiebeleid die gelden voor decentrale overheden. Een aantal voorbeelden:

  • Gemeenten en provincies zijn betrokken bij het energiebeleid via de RES (Regionale Energiestrategie) en kunnen inwoners en het bedrijfsleven stimuleren werk te maken van bijvoorbeeld energie-efficiëntie. Gemeenten kunnen vergunningen verlenen aan hernieuwbare energieprojecten.
  • Gemeenten, provincies en waterschappen komen in aanraking met energie-efficiëntie bij bij het onderhoud van hun gebouwen. Overheidsgebouwen hebben een voorbeeldfunctie en moeten eerder aan strengere energienormen voldoen;
  • Decentrale overheden kunnen bij de inkoop van energie en de bijhorende aanbesteding duurzaamheidscriteria opnemen.

Op de voorstellen die vallen onder de Green Deal en het ‘Fit for 55’-pakket is meestal de gewone wetgevingsprocedure van toepassing. Dit betekent dat de Commissie eerst een voorstel presenteert. Vervolgens moeten het Europees Parlement en de Raad van ministers tot een overeenkomst komen over het voorstel. Tussen het eerste voorstel van de Commissie en de uiteindelijke wetgeving zit meestal 1,5 tot 2 jaar tijd.

Meer informatie

Green Deal, Kenniscentrum Europa decentraal

Klimaat, Kenniscentrum Europa decentraal

Energie, Kenniscentrum Europa decentraal

Europese Commissie presenteert ‘Fit for 55’-pakket, Klimaatcentrum Europa decentraal

Door naar 55% minder uitstoot in 2030: Europese Commissie presenteert tweede deel ‘Fit for 55’-pakket en uitwerking Green Deal, Kenniscentrum Europa decentraal