Praktijkvraag

Laatste update: 20 december 2022

Door:


In 2018 is de bestaande Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen gewijzigd. Wat is er precies veranderd en waar moeten wij als gemeente rekening mee houden?
Antwoord in het kort

De recente aanpassing van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen voorziet in een behoorlijk aantal wijzigingen die impact hebben op de gemeentelijke afvalbeheerpraktijk. De voornaamste wijzigingen zien erop dat de dat:

  • de regels met betrekking tot einde-afvalcriteria worden aangepast;
  • afvalpreventie wordt gestimuleerd, en;
  • er nieuwe doelen worden gesteld voor recyclen van onder andere stedelijk en biologisch afval.

Wijziging Kaderrichtlijn Afvalstoffen

Op 30 mei 2018 is de Europese Richtlijn 2018/851/EU tot wijziging van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen (2008/98/EG) gepubliceerd. Met de veranderingen die hierin zijn doorgevoerd beoogt de Europese Unie de richtlijn moderner, doelgerichter en efficiënter te maken. Deze veranderingen zullen met name een groot effect hebben op het nationale en lokale beleid betreffende afvalverwerking. Omdat het een Europese richtlijn betreft moet deze altijd eerst omgezet worden via Nederlandse implementatiewetgeving, deze richtlijn moet uiterlijk op 5 juli 2020 zijn omgezet. Naar verwachting zullen de wijzigingen uit de nieuwe Europese kaderrichtlijn Afvalstoffen geïmplementeerd worden via de Nederlandse wet Milieubeheer (hoofdstuk 10).

Einde-afvalcriteria

De regels over wanneer een afvalstof hergebruikt mag worden als nieuwe grondstof, de zogenaamde einde-afvalcriteria, zijn ook gewijzigd. Allereerst is een van de vier geldende voorwaarden uit de Kaderrichtlijn, om stoffen of voorwerpen die gekwalificeerd worden als afvalstof, niet meer als afvalstof te kunnen/hoeven beschouwen, aangepast. Het gaat hier om de voorwaarde dat ‘de stof of het voorwerp gebruikelijk wordt toegepast voor specifieke doelen’ wil de afvalstof niet meer als afvalstof gezien te hoeven worden (artikel 6 lid 1 sub a). In de gewijzigde richtlijn is het woord ‘gebruikelijk’ verwijderd.

Verder zijn de rollen van de Europese Commissie en de lidstaten ten aanzien van het opstellen van einde-afvalcriteria veranderd en verduidelijkt. De lidstaten worden in de gewijzigde richtlijn verantwoordelijk gesteld voor het nemen van passende maatregelen om te zorgen dat afval, dat een behandeling voor recycling of andere nuttige toepassing heeft ondergaan, niet langer als afval wordt beschouwd, mits deze voldoet aan de genoemde voorwaarden (artikel 6 lid 1). Dit in tegenstelling tot de oude richtlijn waarin de lidstaten niet direct werden aangesproken op hun verantwoordelijkheid. De nieuwe richtlijn geeft verder ook meer houvast aan de rol van de Commissie ten aanzien van het vastleggen van de in de gehele Unie geldende einde-afvalcriteria.

In Nederland is bepaald dat de minister op nationaal niveau, door middel van ministeriele regeling, per afvalstroom kan regelen dat een afvalstof (die behandeling voor nuttige toepassing heeft ondergaan) niet langer als afvalstof wordt aangemerkt. Hiervan is slechts een maal gebruik gemaakt (recyclinggranulaat) en loopt er een traject voor oliehoudende afvalstoffen uit de scheepsvaart. Het ministerie van I&W heeft tot dusver echter aangekondigd geen leidende rol te nemen in het opstellen van nieuwe nationale einde-afvalcriteria, maar wel te mee te werken aan initiatieven vanuit de markt. De richtlijn lijkt echter aan te sturen op een actievere rol van de lidstaten.

Afvalpreventie

Naast de aandacht voor einde-afval criteria wordt in de richtlijn (artikel 9) ook een grotere focus gelegd op voorkomen dat afval überhaupt ontstaat. Dit doet de richtlijn door een lijst van doelen op te stellen waaraan afvalpreventiemaatregelen moeten voldoen, zoals het steunen van duurzame productiemodellen, het aanmoedigen van hergebruik van producten en het steunen van voedseldonatie.

Bovendien verplicht de nieuwe richtlijn (artikel 9 lid 5) lidstaten om de implementatie van hun afvalpreventiemaatregelen te meten aan de hand van indicatoren die door de Commissie zijn vastgesteld. De Commissie zal de data betreffende voedselafvalpreventie gebruiken om in 2023 mogelijk een Europawijd voedselafvalpreventiedoel te stellen. Bovendien moeten de data betreffende voedselafvalpreventie van elk kalenderjaar door lidstaten worden verstuurd naar de Commissie. Dit dient gedaan te worden binnen 18 maanden na afloop van het kalenderjaar. Ook hier zouden decentrale overheden wellicht verplicht kunnen worden om data betreffende voedselafvalpreventie te verzamelen.

Doelstellingen stedelijk afval

Een ander belangrijk aspect van de nieuwe richtlijn zijn de nieuwe recycledoelstellingen die worden gesteld voor lidstaten. Hoewel er wel algemene recycledoelstellingen voor 2020 waren, zijn de doelstellingen voor specifiek stedelijke afvalverwerking nieuw. Deze nieuwe doelstellingen zijn in drie tijdsvakken verdeeld. In 2025 moet de voorbereiding voor hergebruik en de recycling van stedelijk afval verhoogd zijn tot minimaal 55 gewichtsprocent, in 2030 tot 60 gewichtsprocent en in 2035 tot 65 gewichtsprocent.

Er kan van deze doelstellingen worden afgeweken indien een lidstaat niet aan bovengenoemde doelstellingen kan voldoen en deze de Commissie twee jaar van tevoren op de hoogte stelt met een nieuw implementatieplan. Deze afwijkingsmogelijkheid is waarschijnlijk niet relevant voor Nederland gezien de huidige cijfers en de doelstellingen voor de komende periode met betrekking tot de voorbereiding voor hergebruik en de recycling van huishoudelijk afval in Nederland.

Berekeningsmethode stedelijk afval

Samen met deze nieuwe doelstellingen introduceert de gewijzigde richtlijn ook een uniforme methode om de voortgang van een lidstaat te berekenen, namelijk het eerdergenoemde gewichtsprocent. Hiermee wil de Commissie uniformiteit aanbrengen in de manier waarop in verschillende lidstaten hergebruik en recycling worden gemeten. De data betreffende het gewicht zal gemeten worden door middel van een elektronisch register. Deze werkt deels op basis van de data van het Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen. De lidstaten moeten deze data elk jaar doorsturen naar de Commissie binnen een periode van 18 maanden na afloop van het kalenderjaar. Onder de oude richtlijn moesten de lidstaten de Commissie slechts om de drie jaar informeren over de algehele implementatie van de richtlijn, en niet zozeer specifiek over stedelijk afval. Deze wijziging zou kunnen leiden tot verhoogde rapportageverplichtingen voor gemeenten.

Overige wijzigingen

De gewijzigde richtlijn (artikel 22) ziet ook toe op strengere regels voor bioafval. Lidstaten moeten ervoor zorgen dat bioafval gescheiden wordt van ander afval en gerecycled wordt (voor 1 januari 2024). Daarnaast moeten zij maatregelen nemen om recycling van bioafval en het gebruik van met bioafval geproduceerd materiaal aan te moedigen. Verder heeft de Europese wetgever gepoogd de richtlijn doelgerichter en efficiënter te maken door definities nader toe te lichten of toe te voegen, zoals het begrip stedelijk afval. Hiernaast worden er in de nieuwe richtlijn meer eisen gesteld aan de uitgebreide producentenaansprakelijkheid. Dit betekent dat producenten gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor het uiteindelijke afval dat hun producten oplevert. In Nederland zijn er momenteel voor vijf verschillende productgroepen regels opgenomen met betrekking tot producentenverantwoordelijkheid. Deze zijn vastgesteld door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Controle en evaluatie

Op basis van de eerdergenoemde rapportageverplichtingen, moet de Commissie om de vier jaar een rapport publiceren waarin de organisatie, de bronnen en de kwaliteit van de datacollectie uit lidstaten wordt beoordeeld, samen met aanbevelingen van hoe de datacollectie verbeterd kan worden. Bovendien moet de Commissie in de nieuwe richtlijn op reguliere basis informatie-uitwisseling tussen lidstaten (inclusief lokale autoriteiten) organiseren over de implementatie van de richtlijn. De resultaten hiervan moeten worden gepubliceerd.

Bron:

Kaderrichtlijn Afvalstoffen geconsolideerde versie 2018, EUR-Lex
Richtlijn 2018/851/EU tot wijziging van Richtlijn 2009/98/EG betreffende afvalstoffen, EUR-Lex

Door:

Maxim Vennegoor en Jos Pees, Europa decentraal

Meer informatie:

Afval, Europa decentraal
Voorlopig akkoord over nieuwe EU-afvalregels circulaire-economiepakket, Europa decentraal
Kenniscentrum InfoMil, Rijksoverheid