Praktijkvraag

Laatste update: 27 augustus 2024

Door:


Onze gemeente wil graag elektrische laadpalen voor auto’s van inwoners laten plaatsen op bepaalde plekken binnen de gemeente. Stelt de Europese Unie eisen aan het plaatsen van laadpalen? In dat kader vragen wij ons ook af of de EU bepaalde types laadpaal voorschrijft?
Antwoord in het kort

Ja, decentrale overheden zijn gebonden aan verplichtingen bij het plaatsen van een laadpaal. Deze vloeien voort uit Richtlijn 2014/94. Elke lidstaat moet een nationaal beleidskader met nationale streefcijfers opstellen. Daarbij dient rekening gehouden worden met de belangen van regionale en lokale overheden. De EU geeft aan dat het voldoende is als er gemiddeld minstens één oplaadpunt per tien ingeschreven elektrische voertuigen is. Praktisch gezien moeten laadpalen een stekker type 2 (bij wisselstroom) of combo 2 (bij gelijkstroom) bevatten.

Richtlijn 2023/1804

Verordening 2023/1804 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen stelt regels vast voor laadpalen voor elektrische voertuigen. De Verordening vervangt Richtlijn 2014/94 waardoor de regels nu rechtstreeks toepasselijk zijn zonder dat er omzetting in nationale wetgeving nodig is. De Verordening moest tekortkomingen in de uitvoering van de oude Richtlijn aanpakken, met name het sterk uiteenlopende ambitieniveau in verschillende EU-lidstaten en de noodzaak om meer vaart te maken met de uitrol van oplaadinfrastructuur.

Overheden moeten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat adequate laadinfrastructuur beschikbaar is. De Verordening heeft als doel om ervoor te zorgen dat de infrastructuur in de EU geschikt is voor alternatieve vervoersbrandstoffen. De EU wil namelijk overschakelen van fossiele naar alternatieve brandstoffen: in 2035 moeten alle nieuwe auto’s emissieloos zijn. De Verordening geeft in Bijlage II verdere technische specificaties waaraan laadpunten moeten voldoen. Zo moeten wisselstroomlaadpunten met normaal vermogen voor elektrische voertuigen zijn uitgerust met contactdozen of voertuigconnectoren van type 2 in de zin van norm EN 62196-2:2017.

Type laadpaal

Laadpalen van elektrische voertuigen moeten standaardtypes stekker bevatten waarmee de laadkabel van een elektrische wagen aangesloten kan worden. De Verordening geeft in Bijlage II verdere technische specificaties waaraan deze laadpunten moeten voldoen. Zo moeten wisselstroomlaadpunten met normaal vermogen voor elektrische voertuigen zijn uitgerust met contactdozen of voertuigconnectoren van type 2 in de zin van norm EN 62196-2:2017. Als laadpalen gebruik maken van gelijkstroom, dan moeten ze minstens uitgerust zijn met een connector van type combo 2.

Nationaal beleidskader

Verordening 2023/1804 verplicht elke lidstaat om een nationaal beleidskader op te stellen voor de integratie van alternatieve brandstoffen in de markt (artikel 14). Het uitbreiden van het aantal laadpalen voor elektrische voertuigen maakt hier onderdeel van uit. De uitvoering van het Nederlandse beleidskader gebeurt in samenwerking met decentrale overheden. Het is aan te raden dat de decentrale overheid die overweegt om oplaadpunten voor elektrische voertuigen te plaatsen, het nationaal beleidskader raadpleegt. Een nieuwe versie van die beleidskader moet voor het einde van 2024 opgesteld zijn.

Andere eisen

Artikel 4 van de Verordening bevat bepalingen over de beschikbaarheid van openbare laadinfrastructuur. Zo moeten gebruikers van elektrische voertuigen hun auto op kunnen laden bij publiek toegankelijke oplaadpunten zonder daarvoor een contract te hoeven sluiten.

Daarnaast is de nieuwe Richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen relevant. Deze Richtlijn legt aanvullende regels vast voor het plaatsen van laadpalen bij (niet-)residentiele gebouwen. Deze regels hebben ook betrekking op overheidsgebouwen. Relevante bepalingen zijn de volgende:

  • Als er meer dan vijf parkplaatsen aanwezig zijn, moet er minstens één op de vijf parkeerplaatsen een oplaadpunt hebben. Dit geldt voor nieuwe niet-residentiële gebouwen, of gebouwen die gerenoveerd worden. Andere parkeerplaatsen moeten over de faciliteiten beschikken om indien nodig snel oplaadpalen te kunnen plaatsen; of
  • Voor gebouwen die niet voor bewoning bestemd zijn en meer dan twintig parkeerplaatsen hebben, zorgen de lidstaten uiterlijk op 1 januari 2027 voor de installatie van ten minste één laadpunt per tien plaatsen of leidingen om voor tenminste de helft van de plekken elektrische laadpunten later mogelijk te maken.
  • Als het gaat over een gebouw dat door de overheid wordt gebruikt, of in bezit is van de overheid is er een extra vereiste: de helft van de parkeerplaatsen moet geschikt zijn voor het plaatsen van laadpalen voor snel opladen. Deze doelstelling zou behaald moeten worden tegen 1 januari 2033.

Aanbestedingsregels

Bij het plaatsen van laadpalen moeten decentrale overheden de aanbestedingsregels naleven. De installatie en het beheer van oplaadpunten voor elektrische voertuigen moeten bijvoorbeeld op basis van concurrerende marktwerking gebeuren. Deze markt moet vrij toegankelijk zijn voor alle partijen die geïnteresseerd zijn in het aanleggen of beheren van oplaadinfrastructuur.

Staatssteunregels

Decentrale overheden moeten bij de financiering van laadpalen rekening houden met de staatssteunregels. Decentrale overheden kunnen aan de Nederlandse plannen bijdragen door bijvoorbeeld subsidie te verlenen aan investeerders.

Financiering

Decentrale overheden kunnen bij het plaatsen van laadpalen in sommige gevallen aanspraak maken op financiële ondersteuning vanuit de EU, bijvoorbeeld uit de Connecting Europe Facility (CEF) of het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Meer informatie over deze en andere Europese fondsen vindt u in de EU-fondsenwijzer

Meer informatie:

Mobiliteit, Kenniscentrum Europa Decentraal
Aanbesteden, Kenniscentrum Europa Decentraal
Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal