Lokale en regionale omroepen zijn de publieke omroepen die verantwoordelijk zijn voor het uitzenden van programma’s op gemeentelijk en provinciaal niveau. Op grond van de Mediawet 2008 zijn de provincies verantwoordelijk voor de bekostiging van de regionale omroepen. Zij bekostigen ten minste één regionale omroep in de provincie (artikel 2.170 Mediawet 2008). Ook gemeenten kunnen op grond van deze wet middelen uitkeren aan lokale omroepen. De gemeenten kunnen hierbij gebruik maken van de middelen die door het Rijk in het gemeentefonds worden gestort (artikel 2.170a Mediawet 2008). Bij het verstrekken van financiële middelen aan de omroepen door de gemeenten en provincies moet rekening worden gehouden met de staatssteunregels. De Europese Commissie zet in haar Mededeling betreffende de toepassing van de regels inzake staatssteun op de publieke omroep (hierna: Mededeling staatssteun publieke omroep) uit 2009 uiteen hoe de compensatie verleend kan worden in lijn met de Europese staatssteunregels.
Op deze pagina is meer te lezen over de regels die van toepassing zijn bij het verlenen van compensatie aan lokale en regionale omroepen.
Steun aan omroepen: staatssteun?
Volgens de Europese Commissie is staatssteun aan omroepen toegestaan, voor zover het de kosten van de vervulling van een publieke taak compenseert. Ontplooit de omroep activiteiten die niet passen bij de publieke taak, dan is er mogelijk sprake van ongeoorloofde staatssteun. Zie hieronder een toelichting op de omschrijving van de ‘publieke taak’.
Hoe kan steun aan omroepen worden verleend?
Om steun aan lokale en regionale omroepen in lijn met de staatssteunregels te verstrekken, kan allereerst worden gekeken of de steun op grond van de de-minimisverordening kan worden verstrekt. Het gaat dan om steunverleningen tot €200.000 aan één onderneming over een periode van drie belastingjaren. Meer informatie over de toepassing van de de-minimisverordening leest u op de betreffende webpagina.
De gemeente of provincie kan ook onderzoeken of de dienst van de omroep kan worden aangewezen als een dienst van algemeen economisch belang (DAEB). Op grond daarvan zou de steun kunnen worden verstrekt als compensatie voor het uitvoeren van de DAEB. Hiervoor dient er wel sprake te zijn van een taak in het publieke belang. Voor deze publieke taak geldt dat de omschrijving hiervan toekomt aan de decentrale overheden. De Europese Commissie controleert bij de omschrijving van de publieke taak slechts of er sprake is van een ‘kennelijke fout’. Voldoet de publieke taak niet aan de culturele, sociale en democratische behoeften van de samenleving? Dan is er sprake van een kennelijke fout. Volgens de Commissie is dat normaliter het geval bij reclame, e-commerce, telewinkelen, sponsoring, merchandising en dure inbelnummers bij belspellen.
Publieke taak
Voor de omschrijving van publieke taak kunnen decentrale overheden aansluiten bij de aanknopingspunten uit de Mededeling staatssteun publieke omroep (par. 6.1):
- Gevarieerde programmering
De omroep krijgt de opdracht een evenwichtige en gevarieerde programmering aan te bieden en daarbij een bepaald percentage van het publiek aan te trekken. De taak kan ook audiovisuele diensten via digitale platforms omvatten. De doelstelling van de opdracht moet voldoen aan de democratische, sociale en culturele behoeften van de maatschappij. Hierbij moet het pluralisme gewaarborgd blijven.
- Duidelijke opdracht
De opdracht moet heel duidelijk omschreven zijn door een officiële, daartoe gerechtigde autoriteit (de steunverlener).
- Netto kosten
Anders dan bij het opleggen van een ‘gewone’ DAEB, mag de financiering van omroepen geen winst omvatten, maar alleen de netto kosten van de publieke taak compenseren.
- Geen overcompensatie
Om overcompensatie en kruissubsidiëring te voorkomen is een gescheiden boekhouding van belang. Een scheiding tussen activiteiten, die binnen en buiten de openbare dienst vallen, kan de financiële transparantie nog meer versterken. Als toch sprake is van overcompensatie, mogen publieke omroepen een deel houden om de uitvoering van de openbare dienstverplichting te waarborgen.
- Monitoren
De uitvoering van de publieke taak moet effectief worden gemonitord door een onafhankelijk toezichthoudend orgaan.
De Europese Commissie gaat vervolgens na of er een uitdrukkelijke toewijzing en een daadwerkelijk toezicht op de vervulling van de openbaredienstverplichting is (par. 6.2 van de Mededeling staatssteun publieke omroep).
Hoofdtaak of nevenactiviteiten?
Voor lokale en regionale omroepen is het van belang of digitale activiteiten tot de hoofdtaak van de omroep kan worden gerekend of dat dit nevenactiviteiten betreffen. Zie in dit verband artikel 2.1 Mediawet 2008. Het verzorgen van radio- en televisieprogramma’s via internet is onderdeel van de publieke mediaopdracht. In afdeling 2.5.6. Nevenacitviteiten en overige bepalingen van de Mediawet 2008 is terug te vinden dat het Commissariaat voor de Media toestemming moet geven voor het verrichten van nevenactiviteiten door lokale en regionale omroepen.
Meer informatie
Voor meer informatie over de toepassing van de staatssteunregels in het geval van het verstrekken van steun aan lokale en regionale omroepen, kunnen mogelijk de volgende documenten relevant zijn:
- Vragen en antwoorden nieuwe regels staatssteun aan publieke omroepen (2008), Europese Commissie
- Overzicht van besluiten van de Europese Commissie over toepassing staatssteunregels publieke omroepen (2019)
- Uitspraak van het Gerecht van 16 december 2010 (T-231/06 Nederland en NOS/Commissie)